Blote hokjes
Naaktrecreant, nudist, naturist of naaktloper: wie graag met z’n billen bloot in de zon ligt, krijgt onvermijdelijk een labeltje opgeplakt. Door de directe omgeving, door de media, maar ook door gelijkgestemden, de naaktrecreanten zelf dus.
Eigenlijk best vreemd, omdat wij juist iets moois gemeen hebben: het gevoel van vrijheid dat we allemaal ervaren tijdens het naakt recreëren. Is het niet veel mooier om dit gemeenschappelijke te benadrukken, in plaats van de verschillen? En wat is dat toch, dat we alle manieren van leven zo graag in een hokje willen stoppen?
Bron: magazine UIT! wintereditie 2020
Illustraties: Gunart
Online kom je allerlei definities tegen van ‘wat’ een naturist of een nudist nu eigenlijk is. De verklaring van De Dikke van Dale maakt het er in ieder geval niet duidelijker op. Volgens dit online woordenboek is een nudist een naturist, en is een naturist een aanhanger van het naturisme (tussen haakjes: een nudist). Verwarrend genoeg verwijzen beide termen naar elkaar.
Elders op internet lezen we onder andere dat nudisten het prettig vinden om bloot te zijn, en zijn naturisten daarom ook nudisten. En wie zichzelf naturist noemt, zou in harmonie met de natuur leven en graag naakt in gezelschap verkeren. Maar een nudist dan? Ligt die het liefst moederziel alleen op een betegeld terras te zonnen? Zit die thuis, ondanks weer en wind, altijd maar bloot op de bank?
Ook iets wat we af en toe horen: de meeste naaktrecreanten zouden wél nudisten zijn, maar géén naturisten. Begrijp jij het nog?
Naturist of nudist? ‘Natunidirist’?
Volgens onderzoek van Motivaction in 2019 genieten ruim 2,5 miljoen mensen in Nederland regelmatig van naaktrecreatie. Zijn dat allemaal naturisten dan wel nudisten? In een besloten Facebookgroep is men daar onderling niet over uit. Een nieuw lid dat zichzelf in de groep introduceert, houdt het gemakshalve in het midden: “Ik ben al langere tijd naturist/nudist,” schrijft hij.
Anderen proberen de definities te duiden op basis van het verleden. “De échte naturist zou van oudsher niet roken en niet drinken”, wordt er geschreven. “Een naturist eet ook geen vlees, scheert de intieme delen niet en verminkt het lichaam al helemaal niet met piercings of tatoeages. Een nudist daarentegen leeft bourgondischer,” valt te lezen. “De kleren gaan uit waar en wanneer het maar kan, en een nudist houdt er stiekem wel van om te kijken en bekeken te worden. Waar nudisten zijn, kunnen weleens spannende dingen in bosjes gebeuren, meent iemand”.
“Ik vind nudisten gezelliger dan naturisten,” wordt er geschreven. “Dan ben ik waarschijnlijk een natunidirist, want ik heb van beide omschrijvingen iets,” aldus weer een ander. “Zoveel naaktrecreanten, zoveel meningen,” besluit een derde. Kortom: iedereen houdt er zijn eigen definitie op na en vooral de ogenschijnlijke verschillen worden daarbij gauw benadrukt. Zonde, toch?
De rol van NFN